Afvoerleidingen
In Vlaanderen is het verplicht om de waterafvoer, regenwater en afvalwater, te scheiden. Het afvalwater moet apart geloosd worden in de rioleringen en het regenwater moet afgekoppeld worden van de afvalwaterriolering.
Als het niet mogelijk is om regenwater te hergebruiken, te infiltreren of tijdelijk op te slaan, mag het geloosd worden in de regenwaterafvoer.
Verplichting scheiding afvalwater en regenwater
Het is verplicht om afvalwater en regenwater te scheiden:
- voor nieuwbouwwoningen of bij een grondige verbouwing van de woning;
- als er in de straat een gescheiden rioolstelsel voorzien is. Heeft je straat een gescheiden riolering? Vraag het na bij je rioolbeheerder.
- Moet je voor het scheiden van afvalwater en regenwater leidingen aanleggen onder of door de woning, dan is het scheiden van de waterafvoer niet verplicht.
Bij een renovatie of een heraanleg van de riolering in je straat, zal je verplicht worden het regenwater af te koppelen, zodat regenwater niet meer samen met het afvalwater in de afvalwaterriolering terechtkomt.
Om een vlotte afvoer van water te garanderen en problemen te vermijden, respecteer je best enkele stelregels inzake helling en buisdiameter.
Soorten leidingen
Voor de afvoer worden vandaag de dag enkel nog kunststofbuizen gebruikt (pvc, pe, ...). Deze materialen zijn 100 % waterdicht en gladder dan de terracotta buizen die men vroeger gebruikte. Hierdoor treden er minder snel verstoppingen op.
Voor het binnengedeelte van de afvoer gebruik je dikwandige, warmwaterbestendige buizen. Extern kan je pvc-leidingen gebruiken, hier is het water - van de afwas, de vaatwasser of de wasmachine, - voldoende afgekoeld, waardoor beschadiging door heet water uitgesloten is.
Afvalwater van sanitaire installaties, de keuken, ... wordt geloosd via de DWA-leiding en deze buis heeft een roodbruine kleur. Regenwater wordt afgevoerd via de RWA-leiding met een grijze kleur.
Lees ook: Waarom regenwateren hergebruiken?
Tips plaatsing afvoer
- Kies de plaats voor de afvoerbuizen zorgvuldig uit.
- Doe dit al in overleg met je architect, bij het ontwerp van je bouwplannen. Bij een nieuwbouw of grote renovatie is het meestal zo dat de aannemer ook de buizen gaat plaatsen.
- Kies voor kwalitatieve buizen. Mocht je in de toekomst werken uitvoeren in de tuin en botsen op een afvoerbuis, wil je niet dat deze breekt.
- Afvoerbuizen worden geplaatst voordat de sanitaire toevoerleidingen, centrale verwarmingsleidingen en elektrische leidingen worden geplaatst.
- Dit omdat je, om verstoppingen te vermijden, best zo weinig mogelijk (scherpe) bochten maakt met de afvoerbuizen.
- Leg je de afvoerbuizen na bijvoorbeeld elektrische leidingen, dan moeten de afvoerbuizen meer bochten maken en neemt de kans op verstoppingen toe.
- Afvoerbuizen zorgen voor geluidsoverlast. Door ze op weldoordachte plaatsen in je woning weg te stoppen, kun je die geluidsoverlast beperken.
- Ook kan je ervoor kiezen de buizen te isoleren of gebruik te maken van geluidsarme buizen.
Geurhinder van de afvoer
- Plaats tussen de verschillende sanitaire toestellen en de afvoerleiding een geurafsluiter of sifon om geurhinder te voorkomen.
- Door de vorm van deze buis blijft er altijd een klein hoeveelheid water in de buis staan en kunnen geuren uit het leidingstelsel niet terug in de woning dringen.
Wat met bezinkputjes, vetvangers, ...?
De beste manier om geurhinder van de riolering te vermijden is elk sanitair toestel waar afvalwater moet afgevoerd worden, te voorzien van een waterslot. Schepputjes, bezinkputjes, slijkvangers, decanteertoestellen zijn best te vermijden. Deze putjes onderbreken namelijk de snelheid van het water en verhogen zo het risico op verstoppingen.
Je kan best investeren in meerdere Y-stukken, en andere hulpstukken in de horizontale afvoerbuizen om de nodige controlepunten en toegangspunten naar de afvoerleiding te creëren.
Helling en diameter van de afvoerleidingen
De helling en de diameter van de afvoerleiding zijn twee belangrijke aspecten:
- Is je buis te klein, dan zal deze makkelijk verstopt raken en is het onderhoud ervan moeilijk. Kies je een te grote buis, dan zal het water niet goed stromen.
- Een te kleine helling zorgt ervoor dat er veel water blijft staan, omdat deze kleine helling het moeilijk maakt voor het water om goed af te lopen. Is de helling te groot, dan blijven vaste bestanddelen achter, aangezien het water te snel loopt. Dit kan leiden tot verstoppingen.
De architect bepaalt de correcte diameter van de buizen. Hoe meer afvoerleidingen op een hoofdleiding worden aangesloten, des te groter de diameter moet zijn.
Enkele richtlijnen voor de diameter van de buis:
- diameter voor de kraan en wastafel: 50 mm
- diameter voor het bad en de douche: 90 mm
- diameter voor het wc en de bijbehorende riolering, afvoer regenwater: 110 mm
- aansluiting op stadsriolering: 125 mm diameter
- afvoerleidingen in grote gebouwen: tussen 125 en 160 mm
Voor het bepalen van de ideale helling informeer je best bij jouw gemeente naar het aansluit peil op de straatriolering. Maar over het algemeen gelden volgende aanbevelingen:
- De buizen moeten allemaal eenzelfde helling hebben om verstoppingen te vermijden. Doorgaans wordt 0,5 tot 1 cm per meter helling voorgeschreven.
- Als het hoogteverschil tussen de woning en het aansluitputje zeer klein is, kies je voor een helling van 1 à 2 mm per meter.
Om verstoppingen te voorkomen:
- werk je best met afgewerkte bochten van maximum 45°. Plaats liever twee keer een bocht van 45° dan een bocht van 90°;
- vermijd je valputten (dit leidt tot vuilophopingen) en horizontale T-verbindingen;
- zorg je voor een waterdichte uitvoering. Besteed extra zorg aan de plekken waar twee buizen in elkaar overgaan of op de plaatsen waar koppelstukken werden gebruikt.
Aansluitpunten op de riolering
Als er een riolering in de straat ligt, moet je hierop aansluiten. In de meeste gemeenten mag je deze aansluiting niet zelf maken. Je dient een aanvraag in en de rioolbeheerder maakt de aansluiting op een standaarddiepte tussen 50 cm en 1,3 meter onder het straatniveau. Als de aansluiting gebeurt, plaats je best een terugslagklep bij de aansluiting op het rioleringsnet. Hierdoor vermijd je dat er water uit het rioleringsnet in jouw riolering kan stromen. Zorg er wel voor dat de klep bereikbaar blijft voor toezicht en onderhoud.
Voor vragen over de aansluiting, wachtaansluiting, afvoer van hemelwater, specifieke regels rond een septische put of infiltratie, … kun je bij je gemeente terecht die je doorverwijst naar de rioolbeheerder.
Lees ook: Regenwater bufferen en infiltreren
Aansluiten riolering op kelderniveau
Een kelderaansluiting is een aansluiting op de riolering op kelderniveau. Die is absoluut te vermijden, aangezien het de mogelijkheid geeft voor het water om vanuit de hoofdriolering terug te stromen naar de kelder. Als het aansluitpunt op de riolering in je woning lager ligt dan 50 cm onder het straatniveau, is deze optie overigens verboden. De risico’s op een overstroming zijn in dit geval te groot.
Bij een kelderaansluiting moet je steeds een pompinstallatie voorzien die het water naar de hoger gelegen riolering pompt. Wordt er zowel regenwater als afvalwater in de kelder omhoog gepompt, dan zijn twee gescheiden pompinstallaties verplicht.