Bouwen en de wet
Het bosdecreet
Wie bomen wil kappen voor de bouw of renovatie van een woning of de aanleg van een verkaveling, dient hiervoor een bosbehoudsbijdrage te betalen of een gelijkwaardige bosaanplanting realiseren in de hiervoor bestemde gebieden.
Procedure
- Samen met de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een vergunning tot ontbossing te worden aangevraagd. Samen met deze aanvraag dient een compensatievoorstel ingediend te worden op de hiervoor bestemde formulieren
- In de aanvraag voor de ontbossingsvergunning moet de grootte en de aard van de ontbossing worden beschreven
- De aanvraag en het compensatievoorstel worden voor advies aan de afdeling Bos & Groen voorgelegd
- Het advies moet binnen 30 dagen worden verleend. Is er geen reactie, dan spreekt men van een stilzwijgende goedkeuring
De stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing wordt enkel verleend voor ontbossing:
- met het oog op werken van algemeen belang
- voor ontbossing in woon- of industriegebied (of hiermee gelijk te stellen zones)
- van de uitvoerbare delen in een niet-vervallen vergunde verkaveling
Voor andere ontbossingen kan de bevoegde Vlaamse minister een ontheffing van het verbod verlenen.
Differentiatiefactor
Wie voor een financiële compensatie kiest, betaalt een bosbehoudsbijdrage. Het basisbedrag voor deze bijdrage is vastgelegd op ± 2 euro. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met een compensatiefactor, afhankelijk van de aard van de bebossing.
Type bos | differentiatiefactor |
Inheems loofbos: grondvlak bestaat uit minstens 80% inheems loofhout |
2 |
Gemengd bos: grondvlak inheems loofhout ligt tussen 20 en 80% |
1,5 |
Niet inheems loofbos en/of naaldbos: grondvlak bestaat voor 80% uit niet-inheems loofhout, naaldhout of een mengeling hiervan. (populieraanplantingen + spontane bebossingen van berk en wilg jonger dan 10 jaar) |
1 |
- Wie kiest voor een compenserende bebossing, dient ook rekening te houden met deze differentiatiefactor. In dit geval is de grootte van de compenserende bebossing gelijk aan de oppervlakte van de ontbossing vermenigvuldigd met de differentiatiefactor.
- Deze bebossing kan alleen op de daartoe gereserveerde gebieden (natuur- , bos- , agrarische, recreatiegebieden en gebieden voor gemeenschappelijke voorzieningen).
- De compenserende bebossing moet tenminste 25 jaar lang als bos in stand worden gehouden.
Vrijstelling
- Wanneer de aanvrager een natuurlijke persoon is, zijn eerste woning bouwt en het perceel niet groter dan 12 are is, dan geniet hij van een vrijstelling voor de eerste 5 are. Deze vrijstelling is éénmalig.
- Voor iedere bijkomende m² dient wel een compensatie geleverd te worden. Wanneer wat overblijft van de bebossing niet meer als bos geïnterpreteerd kan worden, dient het hele perceel gecompenseerd te worden.
- Gronden die spontaan bebossen zijn tot 22 jaar vrijgesteld van de compensatieplicht.